e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288b plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1460
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
goedigheid goedigheid: gootigheit (Laar) goedigheid III-1-4
goedsmoeds, welgemoed goedig: gootig (Laar) goedig III-1-4
goedzak bluts: bluts (Laar), goede sok: gooje zok (Laar), klootje: kluuëtje (Laar), kuis: kui-jes (Laar), lobbes: löbbes (Laar), slofferd: slóffert (Laar) goedaardig mannetje || goedig mens || goedzak || goeierik || lobbes, goedzak III-1-4
gootsteen pompensteen: po.mpəsteͅi̯.n (Laar), pompsteen: po.mpsteͅi̯.n (Laar) gootsteen III-2-1
gordijnroede gordijnenroede: gərdī.nəru.i̯ (Laar) gordijnroede III-2-1
gording worm: wɛ.rǝm (Laar) Zie kaart. Dwarsbalk die met behulp van klossen boven op het spantbeen wordt aangebracht. De gording draagt met haar uiteinden ongeveer 10 cm in de topgevels. Op de gordingen worden in dwarsrichting de kepers bevestigd. Vgl. afb. 49h. Zie voor het woordtype 'worm' ook 'Limburgs Idioticon', pag. 291 s.v. 'worm', 'den': ø̄Slach van kepers. Ook in Limb. gebruikt overalø̄ en RhWb (ix) (Lieferung 8/9), kol. 576 s.v. 'Wirme', ø̄Dachpfette, auf der die Sparren aufliegen.ø̄ [N 54, 160; monogr.; N 31, 38 add; div.] II-9
gouden bruiloft gouden bruiloft: goûwe broêleft (Laar) gouden bruiloft III-2-2
goudhaantje dennenpieper: maakt hangende nesten in naaldbomen  dennepieper (Laar) goudhaantje III-4-1
goudsbloem allerverdrijf: omdat de plant cultuurgewassen verdrijft  âllerverdriêf (Laar) Goudsbloem (calendula officinalis). Grote oranjekleurige bloemen. Bijna alle vruchten zijn sikkelvormig gekromd. Gekweekt, ook in blekere kleuren en vaak verwilderd. Bloeitijd van mei tot november (gauwbloem, goudbloem, dodbloem). III-2-1
goudvink bloedvink: bloótvînk (Laar) goudvink III-4-1