e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288b plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1460
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gele ganzebloem goudbloem: goutbloom (Laar) gele ganzebloem III-4-3
gele narcis paasbloem: paosbloem (Laar) narcis III-4-3
geluk geluk: gelök (Laar) geluk III-1-4
gemak gemak: gemaâk (Laar) gemak III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: gəmaikələk (Laar), met het grootste gemak: met ’t groeëtste gemaâk (Laar), op zijn gemak: òp zĭĕ gəmáák (Laar) gemakkelijk [DC 02 (1932)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)] || zonder moeite III-1-4
gemene vrouw canaille (fr.): vgl. fr. canaille  kernaalie (Laar), foek: foeëk (Laar), tang: tang (Laar), tooi: toeëj (Laar), viool: fiejoeël (Laar) boosaardige vrouw || garaffineerde vrouw, kwade vrouw || gemene vrouw,kanalje || kreng van een vrouw || kwaadaardige vrouw III-1-4
gereed klaar: klaor (Laar), kloar (Laar, ... ), vaardig: vieërig (Laar) gereed || gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar || klaar: Als je - bent mag je gaan spelen [DC 35 (1963)] III-1-4
gesneden mannelijk varken barg: barx (Laar), berg: bɛ̄rx (Laar) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesp gesp: gɛsp (Laar) Gesloten, vaak min of meer vierkant beugeltje, gewoonlijk met een al of niet aan een afzonderlijke spil zittende tong, aan het ene einde van een riem enz. bevestigd en waardoor het andere einde gestoken wordt, dat dan door de tong in de ring vastgehouden wordt (Van Dale, pag. 903). [N 62, 53; MW; monogr.] II-7
gevel gevel: gēͅvəl (Laar) gevel III-2-1