e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L422p plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wasknijper voegje: vø&#x0304xkəs (Lanklaar) klemmende houtjes om de wasch op de drooglijn vast te maken [ZND 36 (1941)] III-2-1
waslokaal bain-douche: bęnduš (Lanklaar  [(Eisden)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Ruimte waarin de mijnwerker dagelijks na gedane arbeid zich waste of waarin men elkaar de rug waste. Zie ook het lemma Onder De Douche Staan. [N 95, 8; monogr.; N 95, 71] II-5
wasmand wasmand: wasmanj (Lanklaar) In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.] II-12
wasserij wasserij: wasǝręj (Lanklaar  [(Eisden)]   [Emma, Maurits]) Plaats waar de kolen gewassen worden. Het wasproces heeft tot doel de stenen van de kolen te scheiden. [N 95, 13; Vwo 472; Vwo 851; Vwo 852; monogr.] II-5
wasvrouw wasvrouw: wasvroͅu̯ (Lanklaar) wasvrouw [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
waterblaas waterblaas: watǝrblǭs (Lanklaar) De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a] I-11
waterdamp, wasem damp: damp (Lanklaar), zwadem: zwāi̯əm (Lanklaar) Zichtbaar gasmengsel dat bij het koken van water opstijgt (damp, blaak) [N 79 (1979)] III-2-1
waterdichte laars lange bot: lang bottə (Lanklaar) laars, lange waterdichte ~ waarvan de schacht tot aan de lies reikt [watersjtievel, lieslaars] [N 24 (1964)] III-1-3
waterdoorbraak waterbreuk: waterbreuk (Lanklaar  [(Eisden)]   [Maurits]) Doorbraak van water in bijvoorbeeld een mijngang. [N 95, 893; monogr.] II-5
watergalerij tenue d''eau: tenue d''eau (Lanklaar  [(Eisden)]   [Emma, Maurits]) Galerij die alleen dient voor het verzamelen, volgens de invuller uit Q 113 daarnaast ook voor de afvoer van mijnwater als uitbreiding van de schachtput (zie ook het lemma Schachtput). [N 95, 378; monogr.] II-5