e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bemelen

Overzicht

Gevonden: 370

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bovenste balken van de schelf dwarshouter: dwē̜ ̞rshǫu̯tǝr (Bemelen) De bovenste balken van een schelf zijn ruwe, onbewerkte balkjes of stammetjes die dwars op de onderste balken van de schelf rusten en los naast elkaar worden gelegd. Vaak zijn het ook takken of latten. In elk geval is dit hout dunner dan dat van de onderste balken. Vaak wordt er geen onderscheid gemaakt tussen de onderste en de bovenste laag en stemmen de benamingen overeen. Ook komt het voor dat de bovenste laag niet of slechts uit roeden bestaat. Zie ook het lemma "onderste balken van de schelf" (3.4.2). Zie ook afbeelding 16.b bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schelf" (3.4.1). [N 4, 69; N 4A, 13b] I-6
braaf braaf: braaf (Bemelen) braaf [DC 02 (1932)] III-1-4
bretel help: helpe (Bemelen) bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] III-1-3
broek met split splitbroek: splitbrook (Bemelen) broek met een split aan de voorkant [fluitjesbroek] [N 23 (1964)] III-1-3
broek: algemeen broek: brook (Bemelen) broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] III-1-3
broekland, moeras modder: mojjer (Bemelen) moeras [DC 02 (1932)] III-4-4
broekspijp broekspijp: broekspiepe (Bemelen) pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)] III-1-3
broeksriem broekriem: broek reem (Bemelen) band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)] III-1-3
broekzak achter achtertas: achtertaesche (Bemelen) zak aan de achterkant van de broek [konttes, votteske] [N 23 (1964)] III-1-3
broekzak opzij tas: taesche (Bemelen) broekzak opzij [broeksebuil, boksetes, boksenbool, venget] [N 23 (1964)] III-1-3