e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grubbenvorst

Overzicht

Gevonden: 1571

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
allerheiligen allerheiligen: Allerheilige (Grubbenvorst, ... ) Allerheiligen. [N 06 (1960)] III-3-3
allerzielen allerzielen: Allerziele (Grubbenvorst, ... ) Allerzielen. [N 06 (1960)] III-3-3
alles kwijt boebs: boeps (Grubbenvorst) kwijt ["alles ~ "bij t knikkeren] [SGV (1914)] III-3-2
angst angst: engs (Grubbenvorst) angst [SGV (1914)] III-1-4
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) kruidnagel: -  kroetnegel (Grubbenvorst) tuinanjer [SGV (1914)] III-2-1
anker anker: anker (Grubbenvorst) anker [SGV (1914)] III-3-1
appelboom appelboompje: Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen  appelbömke (Grubbenvorst) [DC 03 (1934)] I-7
aren lezen zomeren: zø̄mǝrǝ (Grubbenvorst) Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2] I-4
armoedig armoedig: ermooig (Grubbenvorst) armoedig [SGV (1914)] III-3-1
armvol armvol: ennen ervel höj (Grubbenvorst), ɛrvǝl (Grubbenvorst) armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.] I-4, III-4-4