e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

Gevonden: 5182
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bomijs hol ijs: haol iês (Blerick) ijs waar het water onderuit is gelopen [holijs, bomijs, papieren zolder] [N 81 (1980)] III-4-4
bonenkruid bonenkruidje: boenekruudje (Blerick, ... ) Bonenkruid, het geurige kruid dat bij de tuinbonen of andere peulvruchten gevoegd wordt (keule, keul, kuil, kruid, heume, bonenkruid, kuun, keune). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
bonk- of grauwveen russen: ros (Blerick), turfzoden: tørǝfzōj (Blerick), zoden: zōj (Blerick) De bovenste laag in het veen. Deze bonklaag behoort tot het voedselarme veen en bestaat voor het overgrote deel uit weinig of niet vergaan sphagnum of veenmos. Turf uit deze laag dient vooral als aanmaakturf. [I, 2e; N 27, 19a] II-4
bont als apart kledingstuk pels: pels (Blerick, ... ) bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)] III-1-3
bont en blauw slaan bont en blauw slaan: bond ɛm blòu gəslāgə (Blerick) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
bont geruite langwerpige omslagdoek omslagdoek: umslaagdook (Blerick) omslagdoek, bont geruite langwerpige (stola-achtige) ~ voor meisjes [bonte nuzzik] [N 25 (1964)] III-1-3
bonte koe met rode kop roodkop: rūǝtkǫp (Blerick) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123a] I-11
bonte koe met zwarte kop moorkop: mōrkǫp (Blerick) [N 3A, 128] I-11
bonte kraai winterraaf: winterraaf (Blerick) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] III-4-1
bonte specht, specht bonte specht: bonte spech (Blerick) specht, bonte ~ (23 / 14,5 zwart-wit; grote soort is vrij gewoon, kleine soort zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1