e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q071p plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wiel rad: rǭ.t (Diepenbeek), meervoud  r˙ǭr (Diepenbeek), radje: verkleinwoord  rēǝtjǝ (Diepenbeek) Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.] I-13
wielband reep: rip (Diepenbeek) De ijzeren hoepel die door de smid om de houten velg van een kar of wagen wordt gelegd. Zie ook afb. 209a. [N G, 46a; N 17, 67; A 42, 17; JG 1a; JG 1b; L 20, 20c; A 4, 20c; N 33, 8 add.; monogr.; Vld.; div.] II-11
wielbandenoven houtoven: hōthōvǝn (Diepenbeek  [(met hout gestookt)]  ) Oven waarin de rondgebogen wielband wordt verhit om hem goed sluitend om de wielvelg te kunnen leggen. In tegenstelling tot de vuurkuil kunnen in deze oven banden in een keer in hun geheel worden verhit. [N 33, 8] II-11
wielerwedstrijd koers: koers (Diepenbeek) snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker] [N 112 (2006)] III-3-2
wielewaal wiewaal: wiewaël (Diepenbeek), wiwāil (Diepenbeek), Frings  wīwōͅəl (Diepenbeek) wielewaal [ZND 43 (1943)] || wielewaal (24 schuwe zomervogel in boomkruinen; man prachtig geelzwart, prachtig gevlochten nest; opvallende roep [duu-de-luo] [N 09 (1961)] III-4-1
wierook wierook: wierook (Diepenbeek) Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookkorrels wierook: wierook (Diepenbeek) Wierookkorrels. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookvat wierooksvat: wierooksvoat (Diepenbeek) Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wigvormig sluithout spij: spē̜ ̞i̯ (Diepenbeek) Een wigvormig stuk hout dat men door een metalen ring op de deurstijl steekt en dat aldus de deur tegen de deurstijl sluit. [N 4A, 46] I-6
wijdbeens lopen breed spoor: breed spoar (Diepenbeek) Met de benen ver uiteen lopen (wijd uiteen, breed spoor, wijdbeens). [N 109 (2001)] III-1-2