19731 |
bot |
bot:
boͅt (P185p Engelmanshoven)
|
bot (niet scherp) [ZND 32 (1939)]
III-2-1
|
20637 |
boterham |
boterham:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
botaram (P185p Engelmanshoven),
snede:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
snij (P185p Engelmanshoven)
|
boterham [ZND 32 (1939)] || Zijn er andere namen van een boterham, die als platter beschouwd worden? [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
33644 |
bouwland |
land:
lant (P185p Engelmanshoven)
|
Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.]
I-8
|
24474 |
braamstruik |
braamdoorn:
brooiendion (P185p Engelmanshoven)
|
braam (struik) [ZND 32 (1939)]
III-4-3
|
19635 |
brandhout |
vinkelhout:
fēəkəlhōͅt (P185p Engelmanshoven)
|
[Lk 02 (1953)]
I-7
|
24475 |
brem |
brem:
-
brem (P185p Engelmanshoven)
|
brem: lage heester met gele zijstandige bloemen, die in de heide of ok langs spoorbanen groeit; fr. genêt; lat. genista [ZND 32 (1939)]
III-4-3
|
18197 |
broek: algemeen |
broek:
broek (ABN) (P185p Engelmanshoven)
|
Broek. Hoe is de juiste uitspraak van het woord broek (kledingstuk) ? [ZND 47 (1950)]
III-1-3
|
22586 |
bromtol |
dop:
dop (P185p Engelmanshoven, ...
P185p Engelmanshoven)
|
Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt, als deze van blik en bontgekleurd is? [Lk 03 (1953)] || Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt, als deze van hout en door een timmerman was gemaakt? [Lk 03 (1953)]
III-3-2
|
33864 |
bronstig, van merries |
heet:
hęi̯t (P185p Engelmanshoven)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.]
I-9
|
21573 |
brutaal |
gestrant:
hiə es gəstraət (P185p Engelmanshoven)
|
hij is vrijpostig (strant, astrant) [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|