e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Engelmanshoven

Overzicht

Gevonden: 260

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dissel dijsem: dɛi̯sǝm (Engelmanshoven), dijsemboom: dēsǝmbǭm (Engelmanshoven) Een (korte of lange) boom of balk die aan het voorste asblok van de driewielige kar, de boomwagen of de wagen bevestigd is. De bespanning van de paarden wordt aan deze balk bevestigd. Naargelang de lengte onderscheidt men de korte of kromme dissel (meestal te vinden bij de driewielige kar en de boomwagen), waaraan ten hoogste twee paarden ingespannen konden worden en de lange dissel (meestal te vinden bij de wagen), waaraan twee of meer paarden ingespannen konden worden. De woordtypen die via een attribuut √©√©n van deze twee disseltypen aanduiden zijn samengebracht op het einde van het lemma. [N 17, 44a + 50b; N G, 70i-j; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2b; A 27, 19 + 21 + 22a; Lu 5, 19 + 21 + 22a; Wi 15; R 3, 93; L 33, 32; monogr.] I-13
doffer, mannelijke duif duifhaan/-hoorn: devoin (Engelmanshoven) duif, mannetje [Goossens 2c (1963)] III-4-1
donderwolk donderwolk: dondərwoəlk (Engelmanshoven) donderwolk [ZND 33 (1940)] III-4-4
doodkist doodskist: znd 33, 38;  dodskies (Engelmanshoven) een doodkist [ZND 33 (1940)] III-2-2
doodskist doodskist: znd 33, 38;  dodskies (Engelmanshoven), zerk: zɛrk (Engelmanshoven) Doodkist. [ZND 33 (1940)] || Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [Lk 01 (1953)] III-3-3
doofstom doofstom: doufstom (Engelmanshoven) Hij is doofstom [ZND 33 (1940)] III-1-1
drijftol sie: [sic]  sie (Engelmanshoven) Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)] III-3-2
dringen dringen: dreungəle (Engelmanshoven), stoten: stoetə (Engelmanshoven) niet dringen ! [ZND 33 (1940)] III-1-2
droogte droogte: drugdə (Engelmanshoven) droogte [ZND 33 (1940)] III-4-4
druiventros tros: troəs (Engelmanshoven, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 33 (1940)] I-7