e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

Gevonden: 3691

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achternaafband naafring: nāfreŋk (Velden) De ijzeren band om het achtereinde van de naaf, aan de kant van de wagen. De achternaafband is doorgaans smaller dan de muilband. Zie ook afb. 214. [N G, 43d; N 17, 60b; Vld.] II-11
achterploeg achterploeg: axtǝr[ploeg] (Velden) Het achterste deel van een rad- of karploeg, dat de ploegboom, het ploeglichaam en de staart omvat. [N 11, 31.II.1; N 11A, 100b] I-1
achterschijf stootplaat: stuǝtplāt (Velden) Ronde, met het wiel meedraaiende schijf tussen de naaf en de stootring van het asblok. De achterschijf verhindert dat er tijdens het rijden vet of smeer verloren gaat en vuil de naafbus kan binnendringen. Woordtypen met als tweede lid het woord -ring komen ook voor in het lemma ɛstootringɛ (WLD I.13).' [N G, 50a; N 17, 56; JG 1b, add.] II-11
achterste achterste: ächterste (Velden), gat: gaat (Velden), kont: koont (Velden) [N 10c (1961)]achterste [SGV (1914)] III-1-1
achterste keerstrook achterst(e) vooreind: axtǝrstǝ [vooreind] (Velden) De wendakker die het verst van de akkeringang, van de weg of van huis verwijderd ligt. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma keerstrook ca. [N 11, 51b; N 11A, b; A 33, 5] I-1
achteruit plaats: plaats (Velden), terug: trȳk (Velden) Open plaats achter een huis (dam, werft, bleek, achteruit, plaats) [N 79 (1979)] || Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.] I-10, III-2-1
achteruittrappen slaan: slǭn (Velden) Met één of beide achterpoten achterwaarts trappen. [JG 1a; N 8, 70a en 72] I-9
achterwand achterbredje: axtǝrbretjǝ (Velden), bredje: brētjǝ (Velden) De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enqu√™te opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.] I-13
achterwerk bats: batzen (Velden) [N 10c (1961)] III-1-1
achterwiel van een fiets achterrad: achterrāāt (Velden) het achterwiel van een fiets [riks] [N 90 (1982)] III-3-1