| 19070 |
schelden, schimpen |
uitmaken:
out maeken (P051a Bolderberg)
|
schelden [DC 47 (1972)]
III-1-4
|
| 19919 |
schoffel |
schoffel:
sxøfǝl (P051a Bolderberg)
|
Gereedschap om onkruid af te snijden en om de grond los te maken. Het bestaat uit een soort mes dat met behulp van een lange steel door de grond geschoven wordt. [N 18, 18a en 48; JG 1a, 1b; A 47, 11a; monogr.; add. uit N 15, 6; N 18, 4 en 50; GV, K7]
I-5
|
| 21425 |
schoolcijfer |
punt:
punten (P051a Bolderberg)
|
cijfer; Op een schoolrapport krijgt men voor verschillende vakken (een) .... [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
| 21426 |
schoolrapport |
bulletin (fr.):
Van Dale: bulletin (Fr.), 3. (in Belg., veroud.) schoolrapport.
bulletijn (P051a Bolderberg)
|
schoolrapport; Kent u een ander woord voor ....... [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
| 33422 |
schop, afdak voor landbouwgereedschappen |
schop:
sxǫp (P051a Bolderberg)
|
Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.]
I-6
|
| 19778 |
sering |
sint-jorishout:
sintjeureshoot (P051a Bolderberg)
|
I-7
|
| 20791 |
sinaasappel |
appelsien:
appelsien (P051a Bolderberg)
|
sinaasappel [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
| 24818 |
slaapbol |
slaapkop:
sloo-epkoppen (P051a Bolderberg)
|
Papaver somniferum L. [DC 48 (1973)]
III-4-3
|
| 24883 |
smalle weegbree |
hondsrib:
hondsrib (P051a Bolderberg)
|
Plantago lanceolata L. Zeer algemeen voorkomend onkruid in graslanden en wegbermen, met lancetvormige, duidelijk generfde bladeren, die in een rozet vanuit de wortel groeien. Bovenaan de rechtopstaande stengel zit een donkerbruin aartje met een geel-wit pluizig kransje. De plant wordt 5 tot 40 cm hoog en bloeit van mei tot de herfst. Veel van de opgegeven benamingen zijn ook in gebruik voor de grote of brede weegbree (zie het lemma Grote Weegbree). Weegbree werd wel gebruikt om zweren te genezen (L 318b, Q 2), vandaar het type zwerenblad; de typen met rib(bel) duiden op de generfde bladeren. Bij lange klaver in L 249: "de smalbladige weegbree, waarvan het zaad dikwijls in het klaverzaad voorkomt". [N 37, 16b; A 46, 5; monogr.]
I-5
|
| 21430 |
spieken |
afschrijven:
aafschrijven (P051a Bolderberg)
|
spieken; Hoe noemt u bij een proefwerk stiekum gebruik maken van een boek of een papiertje/ [DC 48 (1973)]
III-3-1
|