e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Walhorn

Overzicht

Gevonden: 234

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
karnemelk botermelk: bōtǝrmē.lǝk (Walhorn) De voeistof die van de room overblijft als de boter gemaakt is. Op de kaart is het woordtype botermelk niet opgenomen. [L 1u, 103; L 27, 30; JG 1a, 1b; R 3, 49 en 71; S 17; S 23 add.; A 7, 16; RND 100; Gwn 10, 3; Vld.; monogr.] I-11
keel, strot strot: ṣtru.əd (Walhorn) strot [RND] III-1-1
keelpijn pijn in de hals: piŋ ejən ho:s (Walhorn) keelpijn [RND] III-1-2
kegelen kegelen: twit ni:t mi jəke:gəlt (Walhorn) met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND] III-3-2
kelder kelder: keͅldər (Walhorn) kelder [RND] III-2-1
kerel kerel: ki.əl (Walhorn) kerel [RND] III-3-1
kermis kermis: kirməs (Walhorn) kermis [RND] III-3-2
kikker kwakvros: kwakfrøš (Walhorn) kikvors, puit [RND] III-4-2
kikkerdril vrossenbed: froͅšəbet (Walhorn), vrosseneieren: froͅšəei̯ər (Walhorn) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)bed, -bedden: froͅšəbet (Walhorn), (-)eieren, eitjes: froͅšəei̯ər (Walhorn) kikkerrit [RND] III-4-2