e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 2

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
bonken (met) het hoofd stoten:   bonke (Bunde, ... ), (overige) kaartspelen:   boͅŋkə (Venlo), afbonken van de hei:   boŋkǝ (Meijel, ... ), bonk:   bonken (mv.) (Ospel), bonken:   bøŋk (Meijel, ... ), bonzen:   boenke (Jeuk, ... ), boenken (Eksel), boken (Ospel), bonke (Blerick, ... ), bonken (Heerlerbaan/Kaumer, ... ), bonkə (Doenrade, ... ), boonke (Mheer, ... ), boonkə (Guttecoven), bŏnke (Houthalen), bŏŏnkə (Heel, ... ), buŋə (Houthalen), bwokke (Hoeselt), bònke (Haelen), bóngke (Maastricht), bónke (Klimmen), bónkə (Heerlen, ... ), bônke (Herten (bij Roermond), ... ), bôonke (Swalmen), bönke (Wijlre), poenke (Maastricht), pónke (Maastricht), Nb. wordt het meest gebruikt.  bónke (Maastricht), in de rug slaan (met de vuist):   bònke (Boorsem), in de rug slaan (met de vuist) [cf. wld iii, 1.2]:   boenke (Linkhout), boenken (Heusden), kaatsen:   buŋkə (Heppen), Bonken, bonkte, gebonkt.  bonken (Beverlo), knikkers laten stuiteren:   bonke (Geulle, ... ), bonken (Kerkhoven), meer dan een spade diep spitten:   boŋkǝ (Weert), niet of niet goed voren:   bo ̝ŋkǝ (Peij  [(synoniem met boken)]  ), slechten:   boŋkǝ (Meterik), zeer grote aardappelen:   boŋkǝ (Blitterswijck, ... ), boŋʔǝn (Lommel), buŋk (Blitterswijck, ... ), buŋkǝ (Hasselt, ... ), bøŋk (Blerick, ... ), bø̄ŋk (Baarlo, ... ), bø̜ŋk (Grevenbicht / Papenhoven, ... ), bűŋk (Ophoven), bǫŋkǝ (Achel, ... ) I-1, I-5, II-4, III-1-2, III-3-2, III-4-4