e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
falie [falie]:   fa.lī (Opglabbeek), fa.ljə (Halen), faaje (Sittard, ... ), faaje(l) (Oirsbeek), faaje(n) (Schinveld), faajə (Holtum), faalie (Asenray/Maalbroek, ... ), faalje (Amby, ... ), faille (Neerhespen (WBD)), faje (Einighausen, ... ), fale (Boorsem), fali (Tessenderlo), falie (Arcen, ... ), faliej (Meerlo), falje (Gulpen, ... ), fallie (Afferden, ... ), fao.ële (Zonhoven), faolie (Haelen), fāālje (Doenrade, ... ), fālej (Rekem), fāli (Lanklaar, ... ), fāliə (Rotem), fāləj (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), fa͂:əli (Paal), foalie (Griendtsveen), foalje (Banholt), fōͅli (Achel, ... ), foͅljə (Rosmeer), fâllie (Gennep), (fr. mérinos).  falie (Steyl), (is verouderd).  faalje (Limmel), (verouderd).  fale (Schimmert), (wordt gebruikt bij begrafenissen).  falie (Kessel), (z. fip(per)). p. 109: fip(per), Uitdr. Tusse de fip(per) en de falie: tussen twee moeilijkheden, tussen hangen en wurgen. [-> fip(per) gn. syn. v. falie, rk]  falie (Meerlo, ... ), [mv.?]  fa.ljəsə (Halen), [sic]  vaije (Wijk), Dit droegen de vrouwen zes weken na de dood van een naast familielid.  falie (Bree), Gedragen door nauwste familie.  faaje (Einighausen), in rouwtijd  faalje (Brunssum), Kil. falie.  faalje (Valkenburg), kort uitspreken  falie (Oirlo), Rijnl. falje, Wa. faye < Fr. faile < Lat. velum.  faalje (Maastricht), Vgl. Fr. faille.  faalie (Weert), zeer kort uitgesproken  faallie (Gennep), Zie ook plak.  faaje (Sittard), ZND35,010b: [neen]  faalie (Sint-Lambrechts-Herk), fali (Opoeteren), falie (Bocholt, ... ), fâli (Houthalen), följe (Martenslinde), ZND35,010b: [neen]. Wel vroeger bij de vrouwen.  falie (Stokrooie), ZND35,010b: [niet meer in gebruik; zeer uitzonderlijk nog (oude vrouwen)]  faolie (Heusden), ZND35,010b: Bestaat niet veel meer. Bij eenige kleine boeren of werkmenschen.  falie (Mechelen-aan-de-Maas), ZND35,010b: Bestaat nu niet meer.  falie (Kaulille), ZND35,010b: Bij begrafenis door echtgenoote van de overledene gedragen.  fāli (Opglabbeek), ZND35,010b: Bij eenvoudige boerenmenschen.  faalje. (Geistingen), ZND35,010b: Bij heel oude vrouwen.  falie (Helchteren), ZND35,010b: Bij nog bijna alle personen.  falie (Reppel), ZND35,010b: Bij oude gewone volkschmenschen.  falie (Neeroeteren), ZND35,010b: Bij oude vrouwpersonen.  falie (Eisden), ZND35,010b: Bij oudere vrouwen ter gelegenheid van een begrafenis.  faalie (Koersel), ZND35,010b: Bij sommige (heel) oude mijnwerkers.  follie (Beverlo), ZND35,010b: Bij sommige oude vrouwen.  falie (Oostham), ZND35,010b: Bijzondere, of eenvoudige mensen?  fāləj (Opgrimbie), ZND35,010b: De oude vrouwen dragen een falie, jongere vrouwen daragen een vaal.  falie (Paal), ZND35,010b: De oudere vrouwen rond de 70-80 j. dragen de falie nog.  falie (Gruitrode), ZND35,010b: Dit gebruik bestaat nog bij de oude boerenvrouwen, doch het gaat langzaam weg.  falie (Neeroeteren), ZND35,010b: Een falie wordt alleen gedragen den dag van de begrafenis.  falie (Maaseik), ZND35,010b: Niet meer in gebruik.  faalie (Peer), ZND35,010b: Nog in gebruik bij groote boeren van den ouden stempel.  folie (Hamont), ZND35,010b: onbekend.  falie (Riksingen), ZND35,010b: Oudere menschen, nog heel zelden.  falie (Bocholt), ZND35,010b: Veel minder, nog bij lagere volksklasse.  falie (Opitter), ZND35,010b: Vroeger algemeen, nu bij oudere eenvoudige lieden.  faalie (Zutendaal), ZND35,010b: Zeer zeldzaam nog, bij ouderwetsche boerenvrouwen. Voor de jaren 20 veel in gebruik.  falie (Opoeteren), ZND35,010b: Zeer zeldzaam. Bij heel ouderwetsche boerenvrouwen.  falie (Opoeteren), zware stof  folie (Tungelroy), gezicht (spotnamen):   falie (Echt/Gebroek, ... ), hul:   faalje (Obbicht), kapmantel:   falie (Hout-Blerick), omslagdoek (alg.):   faalje (Klimmen, ... ), falie (Limbricht, ... ), in de rouwtijd wollen doek overt hoofd  fallie (Meijel), was lang en zwart en werd gewoonlijk bij rouw gedragen  falie (Mheer), rouwsluier:   faalje (Echt/Gebroek, ... ), falie (Bocholt, ... ), faljə (Eupen), fallie (Meijel), foalie (Genk), fâlie (Oirlo), cf. CV s.v. "falie"(gedragen bij lijkdiensten en begrafenissen cf. id. WNT s.v. "falie (I)  fali (Tessenderlo), gedragen door vrouwen die naar de begrafenis gingen  faalie (Tungelroy), grote, zwarte doek, doe over het hoofd en het lichaam gedragen werd en ongeveer tot de grond reikte  falie (Castenray, ... ), fállie (Castenray, ... ), lange sluier  faliej (Ell), ouder  falie (Tienray), rouwsluier aan een hoed:   fa:əli (Paal), falie (Maastricht, ... ), foͅili (Beverlo), (niet aan een hoed)  fallie (Meijel), cf. VD s.v. "falie"1. (gew. en veroud.) zwarte sluierdoek  fali (Beverlo), sierlijke omslagdoek:   fali (Beringen), slons (slodder?):   faalie (Altweert, ... ), voile:   faalie (Oirsbeek), falie (Montfort), fállie (Venray), vállie (Gennep), voile [2]:   falie [fali} (Neerharen), foͅili (Beverlo), want:   faie (Paal), zijden omslagdoek:   fali (Beringen), falie (Nunhem), fālī (Mechelen-aan-de-Maas) III-1-1, III-1-3, III-1-4, III-2-2