18271 |
kraagmantel |
pelerine (<fr.):
peldərin (L282p Achel)
|
kraagmantel (vero) [kariek, karrik] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34491 |
kraaien, gezegd van de haan |
kraaien:
kręi̯ǝ (L282p Achel)
|
[N 19, 49; Vld.; monogr.]
I-12
|
32621 |
kraan van de metalen gierton |
kraan:
krō ̞ǝn (L282p Achel)
|
De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.]
I-1
|
24196 |
kraanvogel |
kroenekraan:
kruənəkroͅənə (L282p Achel)
|
kraanvogel (114 alleen op trek; nu vrij zeldzaam; in grote V-vormige troepen overvliegend; alleen in Oost-Brabant; overnachtend bij vennen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17918 |
krabben |
krabben:
krabə (L282p Achel, ...
L282p Achel),
krabən (L282p Achel),
schuren:
(sxūrə) (L282p Achel),
sxurən (L282p Achel),
sxūrə (L282p Achel)
|
krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
23718 |
kralen van de rozenkrans |
kralen:
kroale (L282p Achel)
|
De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33896 |
krampig |
krampig:
kręmpex (L282p Achel)
|
Gezegd van een paard dat kramp in de benen heeft. Vooral als de paarden een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Het paard gaat als een haan. Zie ook het lemma ''hanetred'' (7.29). [N 8, 94c]
I-9
|
18107 |
krentenbaard |
krentenbaard:
krentenbaard (L282p Achel),
krinteboard (L282p Achel)
|
Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
20708 |
krentenbol |
krentenkoek:
Syst. Frings
krentəkuk (L282p Achel)
|
Krentenbroodje, krentenbol (krintenbol, briosj, krennee, krennie?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20707 |
krentenbrood |
krentenmik:
Syst. Frings
krentəmek (L282p Achel)
|
Krentenbrood (krintemik, kramiek, beezenbrood, rezienemik, lippert, pruukesweg?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|