20717 |
opgewarmde koffie |
gewarmde koffie:
Syst. Frings
gəwɛrmdə koͅfi (L282p Achel)
|
Opgewarmde koffie (schuddebol?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22402 |
opgooien (tossen) |
opgooien:
munt opgwoejen (L282p Achel)
|
het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
34480 |
opgroeiend jong kipje |
pul:
pøl (L282p Achel)
|
Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c]
I-12
|
18218 |
ophanger |
lintje:
leentjen (L282p Achel),
litsje:
litske (L282p Achel)
|
Lintje. Hoe heet het lintje of snoer om een jas op te hangen? [ZND 37 (1941)]
III-1-3
|
25150 |
opklaren |
opklaren:
opklaren.
oͅpkloͅərə (L282p Achel)
|
opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
34356 |
opleppen |
optrekken:
ǫptrękǝn (L282p Achel)
|
Een big met koemelk grootbrengen. [N 19, 16; N 19, 15; monogr.]
I-12
|
21275 |
opmaken |
opmaken:
gaelt opma.kən (L282p Achel)
|
geld opdoen (opmaken) [RND]
III-3-1
|
33925 |
opmaken van staart en manen |
opdoen:
ǫpduŋ (L282p Achel),
opmaken:
ǫpmākǝn (L282p Achel),
vlechten:
vlɛxtǝn (L282p Achel)
|
In dit lemma zijn de antwoorden op twee vragen samengebracht: "het opmaken van staart en manen" (N 8, 103a), en "een paardestaart vlechten" (N 8, 103b). De antwoorden op vraag 103a hebben immers vrijwel alleen met het opmaken en vlechten van de staart te maken. [N 8, 103a en 103b]
I-9
|
29110 |
opnaaisel |
zoom:
zuwǝm (L282p Achel)
|
Omgenaaide plooi in een kledingstuk waardoor het korter wordt. [N 62, 20]
II-7
|
19235 |
opnieuw beginnen |
opnieuw beginnen:
opnijj beginnen (L282p Achel),
opternieuw beginnen:
oppernij beginnen (L282p Achel),
de ei is zeer kort
op ər neij beginnen (L282p Achel)
|
opnieuw beginnen: veel dialecten kennen nog andere woorden dan opnieuw [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|