e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schabbernak [znd 42] schabbernak: B.v. iemand bij zijn schabbernak nemen, Gebeente.  schabbernak (Achel) Kent ge een woord schabbernak ? uitspraak + betekenis [ZND 42 (1943)] III-1-3
schaduw, lommer lommer: we zitte in de lommert (Achel), we zitten in de lommer (Achel), zie ook "schaai  lòmmər (Achel), schaai: schaoj (Achel), cf. WNT s.v. "schade (II) - scha, schaai"; zie ook: "lommer  schaoj (Achel) schaduw (lommer) [RND] || Schaduw. Wij zitten in het lommer,... in de schaduw. [ZND 37 (1941)] III-4-4
schafttijd schofttijd: sxuftî.t (Achel) schafttijd [RND] III-3-1
schande schande: schaan (Achel) Schande [scha.nd]. [N 96D (1989)] III-3-3
schapenboer schaapsboer: sxobzbū.r (Achel) Landbouwer wiens voornaamste bedrijfstak de schapenkweek is. [JG 1a, 1b] I-12
schapenvet schaapsvet: Syst. Frings  sxoͅps˃vɛt (Achel) Schapevet (ongel?) [N 16 (1962)] III-2-3
schapestal, schaapskooi schaapsstal: sxǫps[stal] (Achel) De stal, doorgaans een apart gebouw, waarin de schapen overnachten. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [L 38, 29; A 10, 9f; N 5, 105f; monogr.] I-6
scharrelen dabberen: dabberen (Achel), krabbelen: krabbelen (Achel), scharren: sxē̜rǝn (Achel) De kippen dabben en scharren in de grond om wormen, insecten en dergelijke te vinden. [N 19, 61a; L 33, 20; monogr.] I-12
schede schede: sxeͅi̯ (Achel) schede, lederen ~ waarin een mes wordt bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
schede van de koe vazel: vǭ.zǝl (Achel) Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.] I-11