18231 |
tong van een schoen |
tong:
tong (L282p Achel)
|
Tong van de schoen. Een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
34588 |
toot |
staart:
start (L282p Achel)
|
Elk van de uitstekende delen van de berries (bij de hoogkar) of de bakbomen (bij de slagkar) achter aan de kar. De opgaven van de woordtypen top, stoot en stots zonder meervoudsuitgang zijn als meervoudig geïnterpreteerd wegens hun velair vocalisme. Door het ontbreken van een mogelijke enkelvoudige tegenopgave, is het echter mogelijk dat het hier om enkelvoudsopgaven gaat. Met het woordtype staart wordt het geheel aangeduid, in tegenstelling tot de andere woordtypen, waarmee elk deel afzonderlijk wordt benoemd. [N 17, 28 + 37a; N G, 59a; monogr]
I-13
|
23464 |
torenhaan |
t hantje van dn taore?].:
windhoan (L282p Achel)
|
De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23456 |
torenspits |
torenspits:
torenspits (L282p Achel)
|
De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23300 |
torenuurwerk |
torenklok:
toreklok (L282p Achel)
|
Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24256 |
torenvalk |
torenvalk:
tōrəvalək (L282p Achel)
|
valk: torenvalk (34 bekende vogel met spitse vleugels; vliegt vrij langzaam; hangt vaak stil in de lucht en laat zich dan vallen om een muis o.i.d. te vangen; broedt in boomnest of in torens [N 09 (1961)]
III-4-1
|
29108 |
tornen |
lospeuteren:
lospø̄tǝrǝn (L282p Achel)
|
De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38]
II-7
|
22025 |
tortelduif |
tortelduif:
toͅrtəlduu̯f (L282p Achel)
|
tortel (28 bekende zomervogel; slank en lichtbruin; nestje meestal in hoge struiken; roep [toerrrrr, toerrrrr] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
23159 |
touwtjespringen |
koordjespringen:
/
kurtje springen (L282p Achel)
|
/ [SND (2006)]
III-3-2
|
22459 |
traktatie bij het plaatsen van de mei |
richtens:
riektes (L282p Achel),
B.v. De mèèiboe-w-em stued-aal op t daak, t-sal binnekort richtes zien!
richtəs (L282p Achel)
|
de tractatie bij het plaatsen van die tak of vlag [N 112 (2006)] || Richtens: feest ter gelegenheid van het richten van een huis.
III-3-2
|