e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hart hart: art (Achel) hart [RND] III-1-1
hartelijk goed: z hêbmen os goed ontvangen (Achel), vriendelijk: vriendelek (Achel) Ze hebben ons gul (hartelijk, vriendelijk, enz) ontvangen. [ZND 24 (1937)] III-3-1
harten in het kaartspel harten: harten (Achel, ... ) Harten: Harten is troef (kaartspel). [ZND 42 (1943)] III-3-2
hartinfarct beslag: beslaag (Achel) Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (hartverlamming, beslag, infarct, attaque). [N 107 (2001)] III-1-2
haver haver: hā.vǝr (Achel) Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
haverbel bel: bɛl (Achel) Haver heeft geen aren, maar bellen waarin de korrels zich bevinden. Zie afbeelding 1, b, 1. [JG 1a; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
haverkist, hakselkist haverkist: [haver]ke.st (Achel) De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.] I-6
haverkorfje havermandje: hāvǝrmɛntjǝ (Achel) Korfje uit stro en twijgen gevlochten waarmee men haver voor het paard in afmeet. De inhoud is ongeveer 3 kg. Men bindt het ook wel aan de muil van het paard om te beletten dat het ergens aan vreet, bijvoorbeeld bij het maaien. [N 18, 112] I-11
havermout havermout: Syst. Frings  hāvərmoͅu̯t (Achel) Havermout [N 16 (1962)] III-2-3
havermoutpap havermoutepap: Syst. Frings  hāvərmoͅu̯təpap (Achel) Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)] III-2-3