e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
teelzak buidel: byl (Achel) [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a, 37b en 38] I-9
teen teen: tiən (Achel, ... ) teen [N 10b (1961)] III-1-1
tegelijkertijd galopperen en draven klabodderen: klabǫdǝrǝn (Achel  [(zeer wild lopen)]  ) Gelijktijdig galopperen en draven, bijv. met de voorpoten galopperen en met de achterbenen draven, ofwel afwisselend draven en galopperen. De correspondenten kennen hiervoor weinig specifieke woorden: enkel fetteren en springen. Er komen wel een aantal klanknabootsende woorden voor in de betekenis "snel, wild lopen". [N 8, 20, 81c en 81e] I-9
tegen de bal schoppen schieten: schieten (Achel), schoppen: schuppen (Achel), stampen: stampen (Achel), wegstampen: wegstampen (Achel) Hoe heet iets met een voetbeweging verwijderen in het voetbalspel om de bal in een richting te jagen: de bal ... [ZND 42 (1943)] III-3-2
ten doop houden ten doop houden: ten doeëp haowen (Achel) Het ten doop houden, het vasthouden van het kind tijdens de doop. [N 96D (1989)] III-3-3
ten offer gaan ten offer gaan: ten offer goan (Achel) De offergang maken, ten offer gaan. [N 96B (1989)] III-3-3
ten volle bediend zijn heilige olie ontvangen: heiligen olie ontvangen (Achel) Ten volle bediend zijn, d.w.z. gebiecht, de H. Communie en het H. Oliesel ontvangen hebben. [N 96D (1989)] III-3-3
tepel deem: dēm (Achel, ... ), tepel: tepels (Achel), tēpǝl (Achel) [L 49, 6b; A 30, 6b; Ge 1, 6b]borsttepels [N 10c (1995)] || Deem, speen, borst. [A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a, 39b en 40] I-12, I-9, III-1-1
tepel van een geit deem: dēm (Achel) [L 49, 6c; A 30, 6c; Ge 1, 6c; monogr.] I-12
tepel, tet mem: mɛm (Achel), tepel: tē.pǝl (Achel), tēpǝl (Achel) Het afzonderlijk melkgevend orgaan van het varken of de tepel. [N 19, 19a; JG 1a, 1b; L 49, 6d; A 30, 6d; G 1, 6d; monogr.] I-12