20414 |
peetoom |
peetoom:
pêtoeme (L191p Afferden),
peter:
paêter (L191p Afferden, ...
L191p Afferden)
|
peetoom [SGV (1914)] || peetoom (de oom naar wien iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] || peter (de man, wiens naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20415 |
peettante |
geul:
als in freule
gēūl (L191p Afferden),
meter:
maêter (L191p Afferden)
|
meter (de vrouw, die het kind ten doop houdt en wier naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] || peettante (de tante naar wie iemand genoemd is) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
17717 |
penis |
lul:
lul (L191p Afferden),
piel:
piel (L191p Afferden),
piemel:
piemel (L191p Afferden),
pisje:
Kinderwoord.
piske (L191p Afferden),
prul:
prul (L191p Afferden)
|
[N 10c (1961)]
III-1-1
|
20842 |
peper |
peper:
pâêper (L191p Afferden),
pèèper (L191p Afferden)
|
peper [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
17911 |
persen |
persen:
parse (L191p Afferden)
|
persen [SGV (1914)]
III-1-2
|
33566 |
perzik |
pierk:
pierk (L191p Afferden)
|
perzik [SGV (1914)]
I-7
|
18281 |
pet: algemeen |
kap:
kep (L191p Afferden),
kips:
WNT: kips (I), (vrouwen)hoed, of (mans- of jongens)pet.
kieps (L191p Afferden),
pet:
pet (L191p Afferden)
|
pet [SGV (1914)]
III-1-3
|
20662 |
peulvruchten afhalen |
bonen afhalen:
boeëne afhoale (L191p Afferden, ...
L191p Afferden)
|
boonen afhalen [SGV (1914)]
III-2-3
|
17991 |
pijn |
pijn:
pien (L191p Afferden),
wee:
wee (L191p Afferden)
|
mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)]
III-1-2
|
33800 |
pijpbeen |
pijp:
pīp (L191p Afferden)
|
Het gedeelte van het voorbeen van het paard tussen de knieschijf en de koot tot aan de kogel. Het ondereinde van het pijpbeen vormt het kootbeen. Zie afbeelding 2.23. [JG, 1b; N 8, 32.1, 32.3, 32.6, 32.11, 32.14, 32.15 en 32.16]
I-9
|