e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
turfmolm molm: molm (Afferden) [SGV (1914)] I-7
tweede grasoogst nagras: nǭgras (Afferden) Het gras dat de koeien afgrazen als ze voor de tweede maal in de wei lopen. [N 14, 129b] I-3
ui, ajuin look: look (Afferden) I-7
uier uier: uier (Afferden), īr (Afferden) [JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] I-11, I-9
uil uil: ül (Afferden) uil [SGV (1914)] III-4-1
uitglijden uitschampen: uutschampe (Afferden), uitschieten: uutschiete (Afferden), uitschuiven: uutschuuve (Afferden), uitslibberen: uutslibbere (Afferden) uitglijden [ötschampe, uitslibbere, uitschuive] [N 10 (1961)] III-1-2
uithoren uitvorsen: ütvorsche (Afferden), uitvragen: ütvroage (Afferden) uitvorschen [SGV (1914)] III-3-1
uitschelden schelden: schelde (Afferden, ... ) schelden [SGV (1914)] III-3-1
uitsliepen uitsliepen: uutsliepe (Afferden) uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)] III-3-2
uitspannen afspannen: afspanǝ (Afferden), uitspannen: ȳtspanǝ (Afferden) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10