e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vastenavond vastelavond: vasselavend (Afferden) Vastenavond [SGV (1914)] III-3-2
vastendag vasteldag: vasseldag (Afferden) vastendag [SGV (1914)] III-3-3
vastentijd vasten: vāste (Afferden) vasten [SGV (1914)] III-3-3
veengrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond ven: vęn (Afferden) Een stuk grond waarop het mogelijk is een bepaald soort turf te steken. [I, 3; N 27, 4a; N 27,18a; S 39] II-4
veerpont veer: vêr (Afferden) veer (overvaart) [SGV (1914)] III-3-1
vegen, keren vegen: vêge (Afferden) vegen [SGV (1914)] III-2-1
veldleeuwerik, leeuwerik leeuwerik: lèuwerik (Afferden) leeuwerik [SGV (1914)] III-4-1
veldstrengen klingels: kleŋǝls (Afferden), repen: rēpǝ (Afferden) De beide koorden of kettingen waaraan een paard via het zwenghout een akkerwerktuig voorttrekt; vergelijk afb. 98. Deze zijn gewoonlijk langer dan de strengen van een paard dat voor een kar of wagen gespannen is. Termen die toepasselijk zijn op de strengen en het zwenghout tezamen, zijn bijeengezet aan het einde van dit lemma. Voor varianten of delen daarvan in de ''...''-vorm zij verwezen naar de lemmata ''ploeg'' en ''zwenghout''. De in het vorige lemma onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn hieronder meestal door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [.IG 1b + 1c + 2c; N 11A, 103d; N 13, 57 + 58; div.; monogr.] I-2
venkel venkel: vĕĕnkel (Afferden) venkel [SGV (1914)] III-2-3
vensterbank vensterbank: venstǝrbāŋk (Afferden) Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.] II-9