e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

Gevonden: 1858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
landerijen akker: akǝr (Afferden), veld: vē̜.lt (Afferden) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landstreek streek: streek (Afferden) streek (in deze ~) [SGV (1914)] III-4-4
langwerpige streep van voorhoofd tot neus bles: blęs (Afferden) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
lantaarn lantaarn: lantêr (Afferden), lucht: lucht (Afferden) lantaarn [SGV (1914)] III-2-1
laster laster: laster (Afferden) laster [SGV (1914)] III-1-4
lastig (werken) lastig: lestig (Afferden) lastig [SGV (1914)] III-1-4
laten laten: loate (Afferden) laten [SGV (1914)] III-1-2
lawaai maken balgooien: balgojje (Afferden) lawaai maken [SGV (1914)] III-4-4
lawaai, herrie lawaai: lawaai (Afferden), spektakel: spektakel (Afferden) lawaai [SGV (1914)] III-4-4
leeg, niets bevattend leeg: laeg (Afferden), uit: Opm.: het woord lèèg wordt zelden gebruikt.  ūt (Afferden) leeg (ijdel, ijl, laas) [DC 03 (1934)] III-4-4