28551 |
propolis |
voorwas:
vuǝrwas (P120p Alken)
|
Harsachtige stof waarmee de werkbijen alle openingen en naden van hun woning dichtkitten tegen tocht, kou en waterdamp. De propolis wordt ook gebruikt om te effenen en raten te versterken. De werksters halen deze stof uit bloemknoppen en harsdruppels van naaldbomen. Zelfs verf, teer of asfalt kunnen er de grondstof voor zijn. [N 63, 53a, N 63, 53b; Ge 37, 141; monogr.]
II-6
|
22310 |
proppenschieter |
klots:
klots (P120p Alken),
klotsbuis:
klotsbeus (P120p Alken)
|
Klakkebus; cilindervormig kinderspeeltuig van vlierhout. [ZND 15 (1930)]
III-3-2
|
20456 |
prostituée |
hoer:
hoer (P120p Alken)
|
prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
18403 |
pruik |
pruik:
prik (P120p Alken)
|
Pruik. Kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [pruik, calotte, toupet] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
20911 |
pruim |
pruim:
proum (P120p Alken)
|
[ZND 34 (1940)]
I-7
|
18926 |
prutsen |
prutselen:
prutselen (P120p Alken)
|
Frutselen (met kleinigheden bezig zijn). [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
18930 |
prutswerk |
geknommel:
geknommel (P120p Alken)
|
Wat een geknoei (slecht en slordig werk). [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
30687 |
puimsteen |
puimsteen:
pø̜̄mstē̜n (P120p Alken)
|
Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.]
II-9
|
18110 |
puistjes |
brobbels:
broebels (P120p Alken)
|
Puistjes (bobbels, broebels, bulten). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
32879 |
punt van het blad van de zeis |
tip:
tep (P120p Alken)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|