33579 |
erwten- of bonenranken |
ranken:
reng (P120p Alken)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
24729 |
esdoorn |
es:
of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable
es (P120p Alken)
|
es, esdoorn [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
ĭĕ-it(t)ə (P120p Alken)
|
eten [RND]
III-2-3
|
20719 |
etensresten |
brokken:
brek (P120p Alken),
klatsen:
klatse (P120p Alken),
overschot:
euverschot (P120p Alken)
|
hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
warsschei:
wi̯ā.ssxęi̯ (P120p Alken)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
22485 |
fakkeloptocht |
fakkelstoet:
fakkelstoet (P120p Alken)
|
een optocht s avonds of s nachts waarbij fakkels meegedragen worden [N 112 (2006)]
III-3-2
|
20172 |
familie |
familie:
familie (P120p Alken)
|
het geheel van bloedverwanten van dezelfde naam [familie, volk, parentatie, vriend] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
22664 |
fanfare |
fanfare:
fanfaar (P120p Alken)
|
een muziekkorps dat bestaat uit koperen blaasinstrumenten en slagwerk [fanfare, fanfaar, muziek] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
19142 |
fatsoenlijk |
fatsoenlijk:
Das ne fatsoenlijke minsch (P120p Alken)
|
Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
22431 |
feest |
feest:
ət fɛs vərlup zonder da dőə ə liəd gəzőngə iőəndə (P120p Alken),
e als in het Franse est
fest (P120p Alken)
|
Feest: het feest verliep, zonder dat er een lied werd gezongen. [ZND 46 (1946)] || Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)]
III-3-2
|