e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P120p plaats=Alken

Overzicht

Gevonden: 2431
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huis, woning huis: hās (Alken) huis [ZND 34 (1940)] III-2-1
huismus, mus mus: məssə mv. (Alken) mus [ZND 43 (1943)] III-4-1
huppelen huppelen: huppelen (Alken) Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen) [N 108 (2001)] III-1-2
hutselen schudden: schùdde (Alken) schudden van het geld voordat men het opgooit [hutselen, uteren] [N 112 (2006)] III-3-2
huurcontract contract: ich hop ə koͅntrak van drei jouwer (Alken) het contract dat gesloten wordt wanneer een huis wordt verhuurd; hoe zegt men b.v. "ik heb een ...... van drie jaar"? [ZND 43 (1943)] III-3-1
huurpenning werdeling: jo.i.ling (Alken) Hoe noemt men de huurpenning (geldstuk door boeren aan dienstpersoneel gegeven bij t huren)? [ZND 16 (1934)] III-3-1
iemand uitschelden uitschelden: plat  imant oïtschejele (Alken), verwijten: imant verwejete (Alken), verwijten (Alken) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-1-4
ijken ijken: eerste e van eken als est in Fr.  gewiechtən ekən (Alken), pegelen: pɛjgǝlǝ (Alken) De gewichten ijken"(de gewichten van de winkeliers nazien of ze nog juist zijn). [ZND 36 (1941)] || De gewichten van de bascule ijken. Dit geschiedde jaarlijks door een overheidsfunctionaris. [Coe 262; Grof 287] II-3, III-3-1
ijlen ijlen: ijlen (Alken) Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, raaskallen, baageren, dolen). [N 107 (2001)] III-1-2
ijs kappen (ijs) kappen: kapǝ (Alken) Het ijs rond het molenrad wegkappen. [Jan 95; Coe 78; Grof 96] II-3