e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweert

Overzicht

Gevonden: 1278
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
overgordijn gordijn: gərdīn (Altweert), overgordijn: uəvərgərdīn (Altweert) gordijn || overgordijn III-2-1
overloop overloop: uəvərløͅi̯.p (Altweert) overloop III-2-1
overrijp, beurs gaarrijp: gieëriêp (Altweert), melig: v fruit, droog en korrelig  maelig (Altweert) melig || overrijp, rot I-7
overtrek tijk: tēk (Altweert) bedovertrek III-2-1
overtuigen overtuigen: oeëvertuûge (Altweert) overtuigen III-1-4
paaien gieten: geete (Altweert) kuitschieten III-4-2
paalmes blokmes: blǫkmɛs (Altweert) Het lange snijmes waarmee de klomp afgepaald wordt. Het blad van het mes kan recht of iets gebogen zijn. Het paalmes is aan één kant van een handvat voorzien en aan de andere kant van een haak. Met die haak is het mes scharnierend aan een kram verbonden, die op een houten blok, het snijpaardje, is vastgemaakt. De klompenmaker kan op deze wijze met één hand met het mes werken, terwijl hij met de andere hand de klomp vasthoudt die op het snijpaardje ligt. Zie ook het volgende lemma en afb. 236. [N 97, 13; A 29, 1; A 29a, 4a; A 29a, 15c; monogr.] II-12
paapje heitikje: hejtitske (Altweert) paapje III-4-1
paardebloem gal: mv.  galle (Altweert), kankerbloem: kânkerbloom (Altweert), kankerbussen: mv., aangewend ter bestrijding van kanker  kânkerbösse (Altweert), paardsbloem: paersbloom (Altweert) paardebloem III-4-3
paardekastanje kastanjel: kestaanjel (Altweert) kastanje III-4-3