34470 |
hen zonder staart |
bolstuit:
bē̜lstȳt (L318e Altweerterheide)
|
[N 19, 62b; monogr.]
I-12
|
19511 |
hengsel |
hengel:
he.ŋəl (L318e Altweerterheide)
|
hengsel, handgreep
III-2-1
|
30342 |
hengselduim |
sleep:
(mv)
slęj.pǝ (L318e Altweerterheide)
|
Het gedeelte van een duimhengsel, dat op het kozijn of in de muur wordt bevestigd. Het bestaat uit een metalen pin, waarbij aan een uiteinde een oog is aangebracht. Veer en duim worden met behulp van een stift draaibaar aan elkaar vastgemaakt. [N 54, 80c; monogr.]
II-9
|
24675 |
herderstasje |
mager mannetje:
maagermen’kes (L318e Altweerterheide)
|
herderstasje
III-4-3
|
19907 |
herfstsering |
kermisbloem:
kêrmesbloom (L318e Altweerterheide)
|
floks
III-2-1
|
24877 |
herik |
herik:
haerik (L318e Altweerterheide)
|
herik
III-4-3
|
24458 |
hermelijn |
fluwijn:
flewiên (L318e Altweerterheide)
|
hermelijn, wezel
III-4-2
|
20393 |
het huwelijk ontbinden |
scheiden:
scheî-je (L318e Altweerterheide)
|
scheiden
III-2-2
|
19768 |
het vuur aansteken |
aandoen:
āndō.n (L318e Altweerterheide),
aansteken:
ānstēͅkə (L318e Altweerterheide),
vinken:
ve.ŋkə (L318e Altweerterheide)
|
aansteken || ontsteken
III-2-1
|
20678 |
hete bliksem |
hete bliksem:
heite bliksem (L318e Altweerterheide)
|
stamppot van aardappelen en appelen, zo genoemd omdat die erg heet wordt opgediend
III-2-3
|