e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweerterheide

Overzicht

Gevonden: 1206
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koe koe: kou̯ (Altweerterheide) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
koe die eenmaal heeft gekalfd verse koe: vø̜rsǝ [koe] (Altweerterheide) Zie afbeelding 6. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N C, 14a; monogr.] I-11
koeherder zweitser: zwęi̯tsǝr (Altweerterheide) Zie ook het lemma ''koewachter, veeknecht'' (1.3.14) in wld I.6, blz. 23-25. [N 3A, 12b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
koekenpan pan: pan (Altweerterheide) koekenpan III-2-1
koekje knapkoek: Specialiteit in Maaseik, Wessem en Nederweert Verklw. knapkukske  knapkoôk (Altweerterheide), pletsertje: Uitsluitend verklw.  plet’serke (Altweerterheide), sletsertje: Uitsluitend verklw.  sletserke (Altweerterheide) koekje || plat en rond koekje met gekartelde rand en van boven met suiker bestrooid || ruitvormig geel gebak met een scheut ammoniak in het beslag III-2-3
koffiedik dras: dras (Altweerterheide) koffiebezinksel III-2-3
koken (intr.) koken: Weem koeëktj heej: wordt gezegd als iemand aanmerkingen heeft over het eten  koeëke (Altweerterheide) koken III-2-3
koken (tr.) koken: koôke (Altweerterheide) koken III-2-3
kokmeeuw keek: keek (Altweerterheide) kokmeeuw III-4-1
kom kom: kom (Altweerterheide), staar: stā.r (Altweerterheide) aardewerken kom, blauw van kleur en met hoge vorm, met 2 oren voor braadworst of zuurkool || kom III-2-1