e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweerterheide

Overzicht

Gevonden: 1206
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
moerassig zompig: zômpig (Altweerterheide) moerassig III-4-4
moeten moeten: mótte (Altweerterheide) moeten III-1-4
mogelijk mogelijk: muuëgelik (Altweerterheide) mogelijk III-1-4
mogen mogen: mooge (Altweerterheide) mogen III-1-4
mokken bronken: brônke (Altweerterheide), lippen: luppe (Altweerterheide), sipperlippen: supperluppe (Altweerterheide) begin van huilen, pruilen || mokken, pruilen || pruilen, de lip laten hangen III-1-4
monnikskap papenmuts: mv. aconitum  paapemötse (Altweerterheide) monnikskap III-4-3
mopperen brommen: brómme (Altweerterheide), grauwelen: grouwele (Altweerterheide), grommelen: groomele (Altweerterheide), grommen: grómme (Altweerterheide), knoteren: knoeëtere (Altweerterheide), knuuëtere (Altweerterheide), snoteren: snoeëtere (Altweerterheide) brommen || mopperen || mopperen, zeuren III-1-4
morel, zure kers morel: merel’le (Altweerterheide) morellen soort kersen I-7
mortel spijs: spīs (Altweerterheide) Een mengsel van gebluste kalk of cement, zand of tras en water. Het wordt gebruikt om bij het metselen de stenen tot een samenhangend, vast geheel te verbinden. De aard en de hoeveelheid van de grondstoffen bepalen het gebruik van de verschillende soorten mortels. Vgl. de volgende lemmata. (zie kaart) [monogr.; div.] II-9
mot mot: mót (Altweerterheide) mot III-4-2