e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leest leest: lęjst (Amby) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] II-10
leeuw leeuw: lie:f (Amby, ... ), lieuw (Amby) leeuw [SGV (1914)] || Leeuw. [ZND 01 (1922)], [ZND 30 (1939)] III-3-2
leggen leggen: lae:kke (Amby), lèkguen (Amby) leggen [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] III-1-2
lekkerbek lekkerbek: lekkerbek (Amby) lekkerbek; Hoe noemt U: Iemand die goed kan eten (lekkerbek, lekkertand, likkebaard, fijnbek, smulbaard, smuiger) [N 80 (1980)] III-2-3
lende lende: leenge (Amby), linge (Amby), lingə (Amby) lendenen [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || Zijde, flank: de zijkant van de buik tussen onderste ribben en heup (zijde, lank, flank) [N 84 (1981)] III-1-1
lenen lenen: liene (Amby) leenen [ZND 14 (1926)] III-3-1
lente, voorjaar lente: lente (Amby), vroegjaar: vreugjaor? (Amby), vreugjoar (Amby), ps. niet omgespeld.  vro:xjoar (Amby) lente [SGV (1914)], [ZND 30 (1939)] III-4-4
lepe, doortrapte kerel schoft: sjoef (Amby) leep, doortrapt [ZND 01 (1922)] III-1-4
lepel lepel: lepel (Amby) lepel [DC 35 (1963)] III-2-1
leraar leraar: lieraar (Amby) een leerkracht aan een instelling voor voortgezet onderwijs [magister, leraar, regent, leer] [N 90 (1982)] III-3-1