e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speels speels: speils (Amby) geneigd tot spelen, tot rondspringen [dartel, speels, ondeugend] [N 85 (1981)] III-1-4
speels, dartel speels: schpeuls (Amby) speelsch (dartel) [SGV (1914)] III-1-4
speen lots: lotsch (Amby) speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 86 (1981)] III-2-2
speen van de koe deem: dɛi̯m (Amby), tepel: tēpǝl (Amby) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spek spek: spek (Amby) spek [garstig~] [SGV (1914)] III-2-3
spel (alg.) spel: schpel (Amby) spel [SGV (1914)] III-3-2
speld spang: spaŋ (Amby), špaŋ (Amby) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
spelden vastspangen: vasspaŋǝ (Amby) Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34] II-7
spelen (alg.) spelen: ich speil, er speilt, ver spele (Amby), schpele (Amby, ... ) Als je klaar bent mag je gaan spelen. [DC 35 (1963)] || Ik speel, hij speelt, wij spelen. [ZND 07 (1924)] || spelen [SGV (1914)] III-3-2
spelletje potje: pøͅtsjə (Amby), spelletje: sjpeilke (Amby) Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)] III-3-2