e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trekken rijten: rīēte (Amby), trekken: trēēkke (Amby), trèkke (Amby), trèkken (Amby) trekken [SGV (1914)] || Trekken: een kracht op iets uitoefenen om het te doen bewegen in de richting naar zich toe (trekken, tij(g)en). [N 84 (1981)] || wij trekken [ZND 08 (1925)] III-1-2
treuren treuren: treure (Amby) verdrietig zijn [pratten, kwelen, wringen, treuren] [N 85 (1981)] III-1-4
treuzelaar neuzelaar: neuzeleir (Amby), toddelaar: tuddeleir (Amby), treuzelaar: treuzeleir (Amby), zauwelaar: zawweleir (Amby) iemand die langzaam werkt, niet vooruit kan met zijn werk [treuzel, treuzelkous, treuzelaar] [N 85 (1981)] || iemand die zeer langzaam is in zijn verrichtingen [erwtenteller] [N 85 (1981)] || Wat een treuzelaar! [ZND 08 (1925)] III-1-4
treuzelen neuzelen: er zit dao te neuzele (Amby), neusjele (Amby), toddelen: tuddele (Amby), treuzelen: treusele (Amby), treuzele (Amby) Hij zit daar te sammelen (dralen, langzaam en aarzelend praten of handelen). [ZND 06 (1924)] || Hij zit daar te treuzelen (talmen, zeer langzaam handelen). [ZND 08 (1925)] || met zijn handelingen niet opschieten [nerelen, toetelen, kloetelen, knutselen, sukkelen] [N 85 (1981)] || treuzelen [SGV (1914)] III-1-4
troebel, vuil (water) smerig: schmeirig (Amby), troebel: troebbel (Amby), troebel (Amby) onzuiver, drabbig van vloeistoffen gezegd [vuil, troebel, smerig, gemuurd, murig] [N 91 (1982)] || troebel [SGV (1914)] III-4-4
troef troef: troef (Amby), trouf (Amby, ... ) Kaart(en) van een bepaalde soort of kleur waarmee andere kaarten in het spel geslagen kunnen worden [troef, turf, lint, beffer, drijver, ant]. [N 88 (1982)] || troef [SGV (1914)] || Troef: Harten is troef. [ZND 08 (1925)] III-3-2
troep troep: troepe (Amby), trop (Amby) een aantal manschappen die een deel van een leger vormen [klocht, troep] [N 90 (1982)] || troepen (mv.) [SGV (1914)] III-3-1
troeven troeven: trouve (Amby) Met een troefkaart andere kaarten nemen of slaan [troeven, snijden]. [N 88 (1982)] III-3-2
troeven (mv.) troeven (mv.): troeve (Amby) troeven (mv.) [SGV (1914)] III-3-2
trommeltje trommeltje: tröməlkə (Amby, ... ) trommeltje [RND] III-3-2