25097 |
vooruitkomen, vorderen |
avanceren:
avenceren (Q102p Amby)
|
vooruitkomen [avanceren, vorderen, plakken, plakmaken, verkuvereren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
34583 |
voorwand |
stopbred:
štøp˱brēt (Q102p Amby)
|
De vaste of afneembare voorplank van de kar of wagen. De kar met opkipbare bak heeft meestal een vaste voorwand; bij die met vaste bak kan de voorwand weggenomen worden en vervangen worden door bv. een oogsthek om de laadruimte te vergroten. Dit lemma vertoont een grote gelijkenis met het lemma voor de achterwand. Dat is niet te verwonderen, omdat er betekenisuitbreidingen in de twee richtingen zijn geweest. Ten noorden van de lijn Halen (P 48) - Neeroeteren (L 368) hebben de benamingen voor de achterplank geleidelijk aan ook de betekenis "voorplank" gekregen, omdat de achterplank altijd een apart onderdeel van de kar of de wagen geweest is, terwijl de voorplank alleen maar bij de hoogkar los is en dus een apart onderdeel vormt. Ten zuiden van deze lijn is echter het omgekeerde gebeurd: de achterplank heeft de naam van de voorplank gekregen. Vermoedelijk hadden de karren hier oorspronkelijk helemaal geen achterplank. Toen men nadien de karbak achteraan ook ging afsluiten (om de laadruimte te vergroten), werd daarvoor dan dezelfde naam gebruikt als die van de voorplank, die hier sterk op leek. (Meer hierover is te vinden in Goossens 1963, pag. 54-58). Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [Meer hierover is te vinden in Goossens 1963, pag. 54-58]
I-13
|
18911 |
voorzichtig |
voorzichtig:
verzichtich (Q102p Amby)
|
rekening houdend met wat er zou kunnen gebeuren, zorg dragend dat er niets verkeerd gaat [listig, roekelijk, voorzichtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19712 |
vork |
gaffel:
gafəl (Q102p Amby)
|
vork (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)]
III-2-1
|
25202 |
vorst, het vriezen |
gevreur:
gevruir (Q102p Amby)
|
vorst (vriezend weer) [SGV (1914)]
III-4-4
|
18279 |
vouw |
vouw:
vauw (Q102p Amby),
vauwe (Q102p Amby),
’n vaw (twie vawe) (Q102p Amby)
|
vouw [SGV (1914)] || vouw (twee vouwen) [ZND 08 (1925)] || vouwen (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
17923 |
vouwen |
vouwen:
vauwe (Q102p Amby, ...
Q102p Amby),
vawwe (Q102p Amby)
|
ik zal het in vieren vouwen [ZND 08 (1925)] || vouwen (mv) [SGV (1914)] || vouwen (ww) [SGV (1914)]
III-1-2
|
21149 |
vrachtwagen |
vrachtwagen:
vrachwage (Q102p Amby)
|
een grote auto voor goederenvervoer [vrachtwagen, camion] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21397 |
vragen |
vragen:
vroagen (Q102p Amby)
|
vragen [SGV (1914)]
III-3-1
|
21398 |
vreemde (man) |
vreemde man:
ne vreime man (Q102p Amby),
vreemde mens:
ene vrèème minsch (Q102p Amby)
|
Een vreemde man. [ZND 08 (1925)] || vreemde [een ~ man] [SGV (1914)]
III-3-1
|