e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

Gevonden: 3110
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dienst dienst: deenst (Amby) dienst [SGV (1914)] III-1-4
dienstplicht doen dienen: deene (Amby) zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)] III-3-1
diep diep: dēp (Amby) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
dier, beest beest: hier ook opgenomen mat. van ZND 21, 011  bies (Amby), dier: deer (Amby), ook in ZND 23, 009  deer (Amby) beest [ZND 01 (1922)] || dier [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] III-4-2
dij bats: bats (Amby, ... ), batsen (Amby), dij: dìj (Amby), dik van het been: (dìk ván ət bein) (Amby) dij [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || dij - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] || dijen [SGV (1914)] III-1-1
dijk dijk: dīēk (Amby) een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)] III-3-1
dik sap van steenvruchten vogelspijs: vogelschpi‧js (Amby) stijf geworden sap uit steenvruchte (kriekskesspouw, vogelesnot, most, gom, snot, spek, vogelhum, koekoeksbrood, vogelteer). [N 82 (1981)] I-7
dik worden stijven: sti.jve (Amby) dik worden; Hoe noemt U: Dik worden, gezegd van b.v. pap (dijen) [N 80 (1980)] III-2-3
dikke neus klomp: kloomp (Amby) neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren). [N 84 (1981)] III-1-1
dinsdag dinsdag: dinsdich (Amby), ig kom ⁄n deensdig (Amby) de derde dag van de week, dinsdag [destag, dijsdag, dijnsdag, diessendag] [N 91 (1982)] || Dinsdag [ik kom ~] [SGV (1914)] III-4-4