19260 |
dwingen |
dwingen:
dwinge (Q102p Amby, ...
Q102p Amby)
|
het iemand onmogelijk maken anders dan op een bepaalde wijze te handelen [dwingen, nopen] [N 85 (1981)] || nopen [SGV (1914)]
III-1-4
|
25024 |
echo |
echo:
echo (Q102p Amby),
nagalm:
naogalm (Q102p Amby)
|
een naklinkend geluid [halm, nagalm, echo] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33297 |
echte koekoeksbloem |
koekoeksbloem:
koekoeksbloem (Q102p Amby)
|
Lychnis flos-cuculi L. Een algemeen voorkomende plant in graslanden met rechtopstaande stengel en roze-rode bloemen met gespleten kroonbladeren. De plant bloeit van mei tot september en komt ook wel gekweekt voor. De hoogte varieert van 30 tot 90 cm. [A 17, 2; A 49B, 2; monogr.]
I-5
|
20394 |
echtgenoot |
kerel:
geringschattend
keel (Q102p Amby),
man:
maanb (Q102p Amby),
man (Q102p Amby),
(brede aa).
maan (Q102p Amby)
|
(man. ) Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot? [DC 05 (1937)] || [haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] || de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20391 |
echtgenote |
vrouw:
vrouw (Q102p Amby),
vrow (Q102p Amby),
(korte ou).
vrouw (Q102p Amby),
wijf:
geringschattend
wief (Q102p Amby),
plat
wīēf (Q102p Amby)
|
(vrouw; ) bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote? [DC 05 (1937)] || de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)] || vrouw (echtgenote) [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
18101 |
eczeem |
eczeem:
ekseem (Q102p Amby)
|
Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (zilt, haarworm). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21313 |
eed |
eed:
eid (Q102p Amby, ...
Q102p Amby)
|
eed [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
24436 |
eekhoorn |
eekhoorn:
eikhoorn (Q102p Amby),
eekhoorntje:
eikeunsche (Q102p Amby),
eikheurensche (Q102p Amby),
eikheurntche (Q102p Amby),
eikjeurentsche (Q102p Amby),
ook ZND 02, 008
eikø̄renšə (Q102p Amby),
ejkhörentsje (Q102p Amby)
|
eekhoorn [DC 07 (1939)], [ZND 01 (1922)] || eekhorentje [SGV (1914)]
III-4-2
|
18116 |
eelt, eeltknobbel |
kwert:
kwèèrt (Q102p Amby)
|
eelt, eeltknobbel [SGV (1914)]
III-1-2
|
33803 |
eeltwrat, zweelwrat |
spoor:
spoor (Q102p Amby),
wrat:
vrat (Q102p Amby)
|
Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16]
I-9
|