20333 |
enig kind |
enigst kind:
eenigs keend (Q102p Amby)
|
een enig kind; een kind dat geen broers of zusters heeft [koekoek, koekoeksjong] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
17775 |
enkel |
enkel:
eenkel (Q102p Amby),
enkel (Q102p Amby),
inkel (Q102p Amby, ...
Q102p Amby),
zənən inkel kəpot stoete (Q102p Amby)
|
enkel [DC 01 (1931)], [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || zijn enkel stuk stoten [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|
33605 |
enten |
enten:
ɛntə (Q102p Amby),
gruffelen:
gruffelen (Q102p Amby),
inzetten:
inzetten (Q102p Amby)
|
[RND 08] [SGV (1914)] [ZND 01 (1922)]
I-7
|
21204 |
envelop |
envelop (<fr.):
envelop (Q102p Amby)
|
de omslag voor brieven [enveloppe, brievenzak, zakje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17985 |
epidemie |
epidemie:
epedimie (Q102p Amby)
|
Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19013 |
er heet aan toegaan |
spannend:
schpannent (Q102p Amby)
|
er heet aan toegaan, er heftig aan toegaan [spannen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33610 |
erf |
erf:
ɛ̄rəf (Q102p Amby),
goed:
gōt (Q102p Amby),
mestem:
meͅstəm (Q102p Amby)
|
I-7
|
20217 |
erfenis |
erfenis:
erfenis (Q102p Amby)
|
het geheel van wat iemand van een overledene krijgt [erfenis, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20300 |
erfgenaam |
erfgenaam:
errefgenaam (Q102p Amby)
|
degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18837 |
ernstig |
serieus:
serieus (Q102p Amby)
|
van ernst vervuld [serieus, menens, ernstig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|