e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

Gevonden: 3110
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fluweel, velours velours: flūr (Amby) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fonkelen, flonkeren fonkelen: foonkele (Amby) levendig, maar niet onrustig stralen of glanzen, warm schitteren [sprietelen, fonkelen, flonkeren] [N 91 (1982)] III-4-4
fooi loon: lōēn (Amby) de gift in geld aan iemand die een dienst verleend heeft (vanwege zijn beroep) [fooi, pree, drinkgeld] [N 89 (1982)] III-3-1
framboos framboos: mv: -e  framboose (Amby), mv: -oz6  framboz6 (Amby), mv: -oze  framboze (Amby, ... ) [DC 13 (1945)] I-7
franje franjel: fraanjel (Amby), franjel (Amby), frānjǝl (Amby) franje [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || Randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden. [N 62, 59; MW; S 9; monogr.] II-7, III-1-3
fronsen fronsen: frōōntse (Amby) Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, zich fronsen, fronselen, rimpelen). [N 84 (1981)] III-1-1
fruit, ooft fruit: fruit (Amby, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 05 (1924)] I-7
fruiten fruiten: frui.te (Amby) fruiten; Hoe noemt U: Vlees of uien bruin braden (fruiten, fritten) [N 80 (1980)] III-2-3
fuik fuik: foek (Amby) fuik [SGV (1914)] III-3-2
gaan gaan: goan (Amby, ... ) gaan [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] III-1-2