e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

Gevonden: 3110
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grapjas grapjas: grapjas (Amby) iemand die altijd grapjes maakt [schacht, grapjas] [N 85 (1981)] III-1-4
grappig grappig: grappig (Amby), ook materiaal znd 24, 26  grappig (Amby), plezierig: plezeerig (Amby), vol fratsen: vol fratse (Amby) grappig [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || vol grappen, vermakelijk, gezegd van een persoon [plezierig, plezant, grappig] [N 85 (1981)] III-1-4
gras gras: grās (Amby) De algemene benaming voor het gewas, zo uitvoerig mogelijk gedocumenteerd, zodat in de volgende lemma''s naar deze opgaven en naar de klankkaart kan worden verwezen. Op de klankkaart van het type gras zijn de vormen met betoning niet apart aangegeven; men kan bij dit woord aannemen dat het in het gehele polytone gebied sleeptoon heeft. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht.' [N 14, 88a; JG 1b, add.; Wi 54; S 11; L 1 a-m; L 1u, 75; L 20, 26a; L 35, 65; L. 39, 41; A 2, 54; A 4, 26a; A 4, 28; RND 111; monogr.] I-3
grasmus bramentaats: (brieme)taatsj (Amby), grasmus: graasmusch (Amby), graasmösj (Amby), taats: taatsch (Amby) Hoe heet de grasmusch? [DC 06 (1938)] III-4-1
grasveld, bleekveld bleek: bleijk (Amby) het grasveld waarop men wasgoed te bleken legt [bleek, dries, groes] [N 90 (1982)] III-2-1
graszeis grasmej: grāsmɛi̯ (Amby) Zeis, speciaal bedoeld om gras te maaien, in tegenstelling tot de korenzeis, de heidezeis, enz. Zie toelichting bij het lemma ''zeis''. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel ''zeis'' zie het lemma ''zeis''. [N 18, 67 en 69; JG 1a, 1b; A 4, 28a; L 20, 28a; monogr.] I-3
graszode groes: grōi̯s (Amby), grōzǝn (Amby), grǫu̯s (Amby), grǫu̯zǝ (Amby) Vierkant afgestoken stuk van de met gras begroeide bovengrond. Naar dialectbenamingen voor de graszode is vaak navraag gedaan getuige ook de bronnenopgave bij dit lemma. In verschillende enqu√™tes werd gevraagd naar de zode in het algemeen zowel de graszode als de heizode. De opgaven die betrekking hadden op de heizode zijn ondergebracht in lemma 3.14 ɛheizodeɛ.' [N 14, 77a; N 14, 77b; N 27, 39g; GV, K6; JG 1a, 1b; L 8, 123; L B2, 273; S 46; NE 2 II, 15; N 18, 38 add.; N 18, 40 add.; monogr.] I-8
grauwe vliegenvanger schouwenveger: schouweveiger (Amby), vliegenvanger: vlegevenger (Amby), vliegenvangertje: vleegevängerke (Amby), vlegevengerke (Amby) Hoe heet de grauwe vliegenvanger? [DC 06 (1938)] III-4-1
graven graven: grāāve (Amby) Graven: met een spade of ander gereedschap in de grond delven (graven, spitten, spaden, paleien). [N 84 (1981)] III-1-2
grens grens: grens (Amby) de lijn die het gebied van een staat aangeeft [grens, linie, reem] [N 90 (1982)] III-3-1