17768 |
vinger |
vinger:
viŋər (L244c America)
|
vinger [RND]
III-1-1
|
24265 |
vink |
vink:
veeŋk (L244c America)
|
Hoe heet de vink? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
20727 |
vlaai |
vlaai:
Syst. Eykman
flai̯ (L244c America)
|
Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20730 |
vlaai met deegdeksel |
dobbel bodem:
Syst. Eykman
doͅbələn˂ bōͅm (L244c America)
|
Vla met deksel van deeg (dekselvlaoj, slof, toeslaag?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20731 |
vlaai met reepjes deeg |
vlaai:
Syst. Eykman
flai̯ (L244c America)
|
Vla waarover kruislings reepjes van deeg zijn gelegd (lödderkesvlaa?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20729 |
vlaaienvulling |
spijs:
Syst. Eykman
spīs (L244c America)
|
Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24266 |
vlaamse gaai |
meerkolf:
mērklaf (L244c America)
|
Hoe heet de Vlaamsche gaai? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
33784 |
vlees- en spieraanzetting links en rechts op de borst |
kussens:
køsǝs (L244c America)
|
[N 8, 11; N 8, 31 en 32.2]
I-9
|
33114 |
vlegelknuppel, slaghout |
vlegel:
[vlegel] (L244c America)
|
Het slaghout van de dorsvlegel is 50 à 60 cm lang en wat dikker dan het hout van de steel. Het is niet van het allerhardste hout gesneden, omdat het dan zou barsten bij het slaan op de grond; doorgaans is het van berkehout. Oorspronkelijk werd als benaming van dit "werkende deel" van het gereedschap de naam het geheel genomen, hier dus vlegel; we zagen dat ook bij de ''zeis'' (3.2.1) in aflevering I.3 en de ''zicht'' (4.3.1) in deze aflevering. Het regelmatig voorvoegsel ''vlegel(s)'' in ''vlegel(s)kop'' is niet in dit lemma opgenomen. Voor de fonetische documentatie van het woord(deel) [vlegel] en [vleger] zie het lemma ''dorsvlegel'' (6.1.8). Zie afbeelding 10, b. [N 14, 3c; JG 1a, 1b; L39, 13a; monogr.; add. uit N 14, 3e en 4]
I-4
|
33113 |
vlegelstok |
geerd:
gɛ̄rt (L244c America)
|
De steel van de vlegel die de dorser in de hand houdt. De lengte van de steel "behoort van de kin van dorser tot de grond te reiken" (Goossens, Lic. Verh.), of, naar de zegsman van L 325: "is tweeēneenhalf maal de kop in lengte". Het regelmatig voorvoegsel vlegel(s)- is niet in dit lemma opgenomen. Zie afbeelding 10, a. [Goossens, Lic. Verh.]
I-4
|