20309 |
meisje |
laar:
tussen kind en meisje heeft men laar (= een opgeschoten meisje dat nog niet werkt cf. WNT s.v. "laar (II)
lār (Q038p Amstenrade)
|
meisje; Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
liefste:
mīn leͅi̯fstə (Q038p Amstenrade),
meidje:
mi mēͅtjə (Q038p Amstenrade),
mééətjə (Q038p Amstenrade)
|
het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
18637 |
meisjespantalon met kanten pijpen |
kanten broek:
kanten brook (Q038p Amstenrade)
|
meisjespantalon (vero) met kanten pijpen die tot onder de knieën reiken [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20970 |
melig |
murg:
WBD\\WLD
mörrəch (Q038p Amstenrade)
|
Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
34237 |
melk |
melk:
męlǝk (Q038p Amstenrade),
mɛlǝk (Q038p Amstenrade)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|
21288 |
melkboer |
melkboer:
mɛləkbu.ər (Q038p Amstenrade)
|
melkboer [RND]
III-3-1
|
19514 |
melkkannetje |
melkkannetje:
mèlkkenneke (Q038p Amstenrade)
|
melkkannetje waaruit men aan tafel melk schenkt [N 20 (zj)]
III-2-1
|
34227 |
melkstoeltje |
melkstoel:
mɛ̄lkstōl (Q038p Amstenrade)
|
Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.]
I-11
|
19930 |
melkzeef |
zij:
zi (Q038p Amstenrade)
|
Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.]
I-11
|
33554 |
meloen |
meloen:
WBD\\WLD
məlŏĕn (Q038p Amstenrade)
|
Een meloen, de komkommerachtige oranjekleurige of groene, sappige, smakelijke vrucht (meloen, kanteloep). [N 82 (1981)]
I-7
|