18292 |
polsmof |
stuikje:
vgl. Van Dale (DN): Stauche, (pols)mof
stuukskes (Q038p Amstenrade)
|
polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24431 |
pompen van de meikever |
tellen:
WBD/WLD
téllə (Q038p Amstenrade)
|
Hoe noemt u het herhaalde malen de vleugels bewegen voordat hij opvliegt, gezegd van een meikever (geld tellen) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
18504 |
pompon van een muts |
floche (fr.):
floes (Q038p Amstenrade)
|
pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19957 |
poort |
poort:
pǭrt (Q038p Amstenrade)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
24226 |
pop, vrouwelijke zangvogel |
pop:
póp (Q038p Amstenrade)
|
vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24490 |
populier (alg.) |
populier:
WBD\\WLD
poopəlīēr (Q038p Amstenrade)
|
De populier in het algemeen (populier, peppel, peppelboom). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21203 |
postbode |
post:
poͅs (Q038p Amstenrade)
|
postbode [RND]
III-3-1
|
33171 |
poten |
poten:
poátǝ (Q038p Amstenrade)
|
In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b]
I-5
|
21521 |
potlood |
potlood:
pòtlôêt (Q038p Amstenrade)
|
een met hout omgeven staafje grafiet om mee te schrijven of te tekenen [potlood, crayon] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19320 |
pralerij |
grootsigheid:
grûûtsjichheet (Q038p Amstenrade)
|
een vertoon van grootheid [kasgenade, geneuk, paret] [N 85 (1981)]
III-1-4
|