e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amstenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schootsvel schootsvel: schootsvel (Amstenrade) schootsvel, voorschoot van leer of grove stof, gedragen door ambachtslieden [voorvel, sloop] [N 24 (1964)] III-1-3
schop stamp: sjtàmp (Amstenrade) Trap: harde stoot met de voet (trap, schop, stamp). [N 84 (1981)] III-1-2
schop, afdak voor landbouwgereedschappen schop: šop (Amstenrade) Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.] I-6
schoppen stampen: sjtàmpə (Amstenrade) Schoppen: met de uitgestoken voet krachtig treffen (schoppen, trappen, trampen, stampen). [N 84 (1981)] III-1-2
schors (alg.) schil: WBD\\WLD  sjél (Amstenrade) De buitenste bekleding van een boom (schors, blek, blot, blast). [N 82 (1981)] III-4-3
schort zonder borststuk halfscholkje: haufschölkske (Amstenrade) voorschoot, werkschort zonder borststuk scholk, skolk, veuring, veurik, sloep, sloof, slopschorteldoek] [N 24 (1964)] III-1-3
schotel pateel: pateel (Amstenrade) teil, in de betekenis van aarden pan of diepe schotel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
schoteltje schoteltje: scheutelke (Amstenrade) schoteltje, klein bordje of ~, gebruikt onder een kopje waaruit men drinkt [N 20 (zj)] III-2-1
schottel schottel: šǫtǝl (Amstenrade) Los houten plaatje dat soms tegen het uiteinde van het handvat wordt bevestigd. De onderarm rust ertegenaan; het dient ter ondersteuning van de pols en het moet voorkomen dat de hand van de handgreep afschuift. Vaak zit er een stoffen lus aan deze schottel die om de onderarm wordt geschoven. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 en afbeelding 5. I-4
schouder schouder: schouwer (Amstenrade) Hij gaf me een klap op mijn schouder. [DC 17 (1949)] III-1-1