e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amstenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sierlijke omslagdoek franjeldoek: franjeldook (Amstenrade) omslagdoek, sierlijke ~ met franjes, thans nog wel in gebruik als kapstok- of tafelkleedje [draadjesneusdoek, fraanjeldook] [N 23 (1964)] III-1-3
sigarenpijpje spitsje: sjpitskə (Amstenrade) sigaarhouder; Hoe noemt U: Pijpje waarin men een gedeeltelijk opgerookte sigaar steekt om hem helemaal op te kunnen roken (spit) [N 80 (1980)] III-2-3
sik geitenbaardje: Spottend.  geitebeerdje (Amstenrade), sik: sik (Amstenrade) sik (onder aan de kin of aan de onderlip?) [DC 01 (1931)] III-1-1
sikkel zekel: zēkǝl (Amstenrade) Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c] I-5
sint-annabeeld sint-anna-te-drien: sint annàà te drĭĕje (Amstenrade) De beeldengroep gevormd door St. Anna met haar dochter Maria en haar kleinkind Jezus [St. Anna te drieën, St. Anna-trits?]. [N 96A (1989)] III-3-3
sint-jozefbeeld sint-joep: sint jōēp (Amstenrade) Een beeld van de H. Jozef. [N 96A (1989)] III-3-3
sjalot sjalot: sjalot (Amstenrade), sjarlot: WBD\\WLD  sjàrlòt (Amstenrade) [DC 13 (1945)]Een sjalot, een soort van kleine ui (sjalot, sjarlot, schaloeneke). [N 82 (1981)] I-7
sjerp sjerp: sjerp (Amstenrade) sjerp, brede sierband met strik, gedragen om het middel of over een schouder [N 23 (1964)] III-1-3
sjoelen sjoelbakken: sjulbakə (Amstenrade) Het spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een lange bak, aan het ene eind open en met aan het andere eind vakjes waarin schijven schuivend geworpen moeten worden [sjoelbakken, sjoelen, bakken]. [N 88 (1982)] III-3-2
slaan houwen: bond ɛn blāuw Xəhaouwə (Amstenrade), slaan: slaon (Amstenrade), slaon dich om dien oore (Amstenrade) bont en blauw geslagen [RND] || ik sla je (met de potlepel) om je oren [DC 03 (1934)] || slaan [DC 02 (1932)] III-1-2