17700 |
urineren |
pissen:
pissen (Q038p Amstenrade),
zeiken:
zēkǝ (Q038p Amstenrade)
|
urineren van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11, III-1-1
|
22465 |
vaandel |
vaan:
vān (Q038p Amstenrade)
|
De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22466 |
vaandeldrager |
drager:
drēͅgər (Q038p Amstenrade)
|
Degene die het vaandel draagt in een schutterij, gilde [vaandrig, venderik, afferis, vendelzwaaier]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
34061 |
vaars |
vaars:
vērs (Q038p Amstenrade),
vēš (Q038p Amstenrade)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
20330 |
vader |
pa:
in de lagere bevolkingsklasse; aangesproken door doe(e beschaafd milieu door geer
ba (Q038p Amstenrade),
vader:
vader (Q038p Amstenrade, ...
Q038p Amstenrade,
Q038p Amstenrade),
als een ander van de vader spreekt in de lagere volksklasse
vār (Q038p Amstenrade)
|
(vader;) Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || vader; ik ga met mijn vader naar het land; volw. [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; ± 10 jaar [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
18658 |
valhoedje |
valhoedje:
valheudje (Q038p Amstenrade)
|
hoedje, beschuttend ~ voor kinderen die pas lopen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
22333 |
vals spel |
foetelarij:
fūtələri (Q038p Amstenrade)
|
Oneerlijk spel, het valsspelen [hernij, aarzak, haarzakkerij, aaszakkerij]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22331 |
vals spelen |
foetelen:
fūtələ (Q038p Amstenrade)
|
Vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22332 |
valsspeler |
foetelaar:
fūtəlēͅr (Q038p Amstenrade)
|
Iemand die altijd vals speelt [aarzak, haarzak, aaszak]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
34489 |
van veren wisselen |
muiten:
mūtǝn (Q038p Amstenrade)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|