e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amstenrade

Overzicht

Gevonden: 2103
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bui, regenbui schuil: sjōēl (Amstenrade) regenbui, korte periode van regen [frontbui, gurze, schoer] [N 81 (1980)] III-4-4
buik buik: boek (Amstenrade) buik (lijf) [DC 01 (1931)] III-1-1
buik (spotnamen) pens: Plat.  pens (Amstenrade), zak: Plat.  zak (Amstenrade) buik (lijf) [DC 01 (1931)] III-1-1
buitenzak op een jas jassentas: jassetès (Amstenrade) buitenzak in een jas [jassetes] [N 23 (1964)] III-1-3
bullebak bullebak: bulləbàk (Amstenrade) iemand die probeert door nors, ruw optreden anderen bang te maken [woew, bietebouw, bullebak] [N 85 (1981)] III-3-1
bundel groenten bussel: WBD\\WLD  bössəl (Amstenrade) Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)] III-2-3
bunzing vuur: vuur (Amstenrade, ... ) bunzing [DC 07 (1939)], [Roukens 03 (1937)] III-4-2
bussel uitgedorst stro bussel: bø̜sǝl (Amstenrade), garve: gɛrǝf (Amstenrade) Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat] I-4
bustehouder beha: beeha (Amstenrade) bustehouder, steunlijfje voor de boezem [N 25 (1964)] III-1-3
calvarieberg op het kerkhof calvarieberg: kàlvààrĭĕbérg (Amstenrade) De beeldengroep op het kerkhof, bestaande uit Jezus aan het kruis en aan weerskanten daarvan Maria en Johannes [Calvariegroep, kruisgroep, Calvarieberg?]. [N 96A (1989)] III-3-3