32739 |
keerstrook, wendakker |
voordel:
vø̄ldǝr (Q038p Amstenrade)
|
Een keerstrook of wendakker is de strook grond aan het uiteinde van een akker waar de ploeg gekeerd wordt. Deze strook ligt dwars op de voren van het groot geploegd middendeel. Als men aan het voor- en achtereinde van de akker niet op een belendend perceel of op een (veld)weg kan keren, heeft men twee keerstroken nodig. De keerstrook werd oorspronkelijk onbebouwd gelaten, later werd ook zij geploegd. Een aantal benamingen kunnen ook gebruikt worden voor een strook grond in het algemeen; soms wordt er op gewezen dat men via de keerstrook toegang tot het perceel heeft. De strook is breder dan normaal als zij in de lengterichting aan een afrastering of haag grenst. [N 11, 50a; N 11A, 125b; JG 1a + 1b + 1c; JG 2b + 2c; A 18, 2; A 33, 3 + 4 + 5; L B2, 246; L 34, 47; monogr.]
I-1
|
22418 |
kegelen |
kegelen:
kēgələ (Q038p Amstenrade)
|
De sport bedrijven waarbij met een bal getracht moet worden een aantal flesvormige houten voorwerpen, de kegels, omver te werpen [kegelen, bollen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22789 |
kegels (mv.) |
kegelen:
mɛtə ke.gələ wi.ərt ne.tmi.ə chəsjpi.əlt (Q038p Amstenrade)
|
met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND]
III-3-2
|
19664 |
kelder |
kelder:
keͅldər (Q038p Amstenrade)
|
kelder [RND]
III-2-1
|
21283 |
kerel |
kerel:
kɛ.əl (Q038p Amstenrade)
|
kerel [RND]
III-3-1
|
23214 |
kerk |
kerk:
kirk (Q038p Amstenrade)
|
De kerk, het kerkgebouw [kèrk, krèk, kirk, kirch]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23368 |
kerkbank |
bank:
bánk (Q038p Amstenrade)
|
Één zon bank. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23366 |
kerkbanken |
banken:
de bènk (Q038p Amstenrade)
|
De banken in de kerk, de kerkbanken meervoud. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23347 |
kerkdeur |
kerkdeur:
kirkdūūr (Q038p Amstenrade)
|
De grote deur, de hoofdingang van de kerk [lijkdeur, kerkdeur, kirchduër]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20256 |
kerkhof |
kerkhof:
kirkhəf (Q038p Amstenrade),
kirkkuf (Q038p Amstenrade)
|
De begraafplaats rondom bij de kerk [de/het kerkhof,-hoof,kirkef?]. [N 96A (1989)] || Kerkhof [kirkuf, doeje kirkuf]. [N 06 (1960)]
III-3-3
|