e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L250p plaats=Arcen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met paard en koets rijden, paardrijden rijden: rii̯ǝ (Arcen) Het paard besturen als het voor de koets gespannen is, of als het als rijdier gebruikt wordt. Deze twee begrippen worden terminologisch niet onderscheiden. [JG 1a, 1b; Wi 29; monogr.] I-10
met sterke werking buitenlands: buitenlands (Arcen) Kwaliteitsaanduiding, gezegd van goede of buitenlandse bloem. Deze bloem stijft vlugger en neemt meer vocht op. [N 29, 16] II-1
met tegenzin tegen wil en dank: tège wil en dank (Arcen) tegen heug en meug [SGV (1914)] III-1-4
met zwakke werking zeeuws: zeeuws (Arcen) Kwaliteitsaanduiding, gezegd van bloem die nat is of geen weerstand heeft. Deze bloem is in het algemeen van inlandse komaf en daardoor zou men zeggen van slechtere kwaliteit [N 29, 16] II-1
metselaar metselaar: mętsǝlǝr (Arcen) Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld] II-9
metselen metselen: mɛtsǝlǝ (Arcen) Bij de bouw van stenen huizen met behulp van mortel de afzonderlijke stenen tot een samenhangend, vast geheel verbinden. [Wi 57; S 23; L 1a-m; L 31, 21; N 30, 1b; monogr.] II-9
metworst metworst: metwo.rs (Arcen) metworst [N 06 (1960)] III-2-3
middag (s middags) middag: middəch (Arcen) middag [RND] III-4-4
middagdutje doen de oren houden: de oore halde (Arcen) middagdutje [een ~ doen] [SGV (1914)] III-1-2
mier zeikdemp: seikdimpen (Arcen), zwarte zeikdempel: zwarte seikdimpen (Arcen) mier, alg. [DC 43 (1968)] || mier, zwarte [DC 43 (1968)] III-4-2