e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L250p plaats=Arcen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roep- en lokwoorden voor het schaap liem: lim (Arcen) [N 19, 74a; VC 14, 2j (R] I-12
roepen roepen: roope (Arcen), roopen (Arcen) roepen [SGV (1914)] || roepen (geen context) [DC 38 (1964)] III-3-1
roepen van de hengst naar de aankomende merrie schuifelen: sxȳfǝlǝ (Arcen) Bij het naderen van de hengst joechelt (juicht) de merrie naar de hengst, die deze roep op zijn beurt beantwoordt met onder meer te rauwen, hummelen, joechelen e.d. In dit lemma zijn ook de enkele antwoorden uit vraag N 8A, 1c (zachtjes hinniken van de merrie tegen het veulen) ondergebracht, omdat zij enkel in dit kader passen; de gestelde vraag leverde geen enkele specifieke term op. [N 8, 47; N 8A, 1b en 1c] I-9
roepwoord voor de geit liem: lim (Arcen) [N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.] I-12
roepwoord voor de jonge geit liempje: limkǝ (Arcen) [N 19, 74f; VC 14, 2m -r-] I-12
roerdomp rosdommel: rosdommel (Arcen) roerdomp [SGV (1914)] III-4-1
roeren roeren: reuren (Arcen) roeren [DC 47 (1972)] III-2-3
roerkuip roerkuip: roerkuip (Arcen) De kuip waarin het beslag geroerd wordt. Zie ook de semantische toelichting bij de lemmata ''beslagkuip'', beslaan'' en ''roeren''. [N 35, 28; monogr.] II-2
roerspaan gaffel: gaffel (Arcen) Het handgereedschap waarmee men het water en moutmeel vermengt. Speciaal voor het mengen wordt een "roerspaan" gebruikt, een soort van grote schop die de vorm heeft van een rooster. (Zie afb. 7). Uit de woordtypen blijkt echter dat men om te roeren ook gereedschap gebruikt als een "houten riek" (Q 20), "riek" (L 210, L 325, Q 78, Q 95), "schop" (Q 20) of "gaffel" (L 250, Q 20). Voor het {mout}-gedeelte van de varianten zie men het lemma ''mout''. [N 35, 32a; monogr.] II-2
roerwerkmessen roerwerkmessen: roerwerkmessen (Arcen) Het onderste gedeelte van het "roerwerk" dat voor het mengen van het beslag zorgt. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''roerwerk''. [N 35, 32b] II-2